Afgelopen zaterdag was het weer zover. Terwijl wij vrolijk in een prachtig zonnetje ons wekelijkse looprondje sjokten, werden we haast omver gekegeld door de mountainbikers. Soms waren onze paden -ja, ónze paden- met linten afgezet. Wie loopt hier nou eigenlijk al ruim vijfentwintig jaar? Wij toch zeker. Ongevraagd zo maar een wedstrijd organiseren op ons terrein, het moet niet veel gekker worden, vonden wij. Een beetje geërgerd kropen we onder de linten door. Levensgevaarlijk, want wedstrijdmountainbikers weten van geen wijken, laat staan wachten.
Maar goed, voor een keertje mag het dan. En bovendien, als wij van het bos gebruikmaken, mogen anderen het ook. En nu we het toch over ons looprondje over de heide hebben: toen ik vijfentwintig jaar geleden bij het clubje kwam -stel je voor: de meeste leden zijn er nog langer bij dan ik- was er bijna geen trimmer op de heide te bekennen.
In die vijfentwintig jaar heeft homo sapiens zich op onze heide ontwikkeld tot een ware homo sportivicus, de sportende mens, met echte subklassen als de homo currens (de rennende mens), de homo velocipedans (de fietsende mensen), de homo ambulans (de wandelende mens) en de homo canis dominens (de honden bezittende mens). Nou ja, de laatste is dan strikt genomen wel geen homo sportivicus, maar ook de hondenuitlater wandelt en beweegt.
Als mijn vrouw en ik een wandelingetje door ons bos maken, worden we door de hondenbezitters raar aangekeken. Waar is jullie hond? Lijken ze te denken. Om zonder hond een wandeling door het bos te maken, schijnt een rare bezigheid te zijn. Die hondenbezitters vormen overigens weer een geheel eigen community in het bos. Ze staan altijd bij hetzelfde bankje. Hartstikke druk om twaalf uur ’s middags, en vanaf vier uur. Maar ga je om twee uur wandelen dan zie je weer geen kip (en hond). Ik ben benieuwd naar de mensen-hondenhuwelijken die in ons bos zijn ontstaan. Die zijn denk ik niet op de vingers van twee handen te tellen.
Anyway, al deze mensensoorten hebben de afgelopen dertig jaar een enorme groei en bloei doorgemaakt in ons bos. Het is een bos vol bedrijvigheid geworden. En soms denk je wel eens: is het bos er nou uitsluitend voor ons plezier, of heeft het bos ook van zichzelf bestaansrecht? Zien we in Nederland de verdisneysering van natuur? Dat is zeker waar. De natuur als facilitator voor onze (sportieve) activiteiten. Terwijl het bos er, evolutionair gezien vooral is voor de zuurstofvoorziening en voor het in stand houden en ontwikkelen van biodiversiteit, lijkt dat wel geheel op de achtergrond te zijn geraakt. Nou ja, laat ik daar maar niet al te diep op ingaan, de wereld is tegenwoordig al ingewikkeld genoeg.
Feit is wel, dat al deze mensen enorm veel plezier beleven aan het bos. Van ontmoetingsplek tot sportparcours.
En ik moest plotseling weer denken aan dat aardige raadslid uit Eijsden-Margraten, die me enkele weken geleden op een bijeenkomst van de Stichting Rechten van de Natuur toesprak. Misschien heb je dat stuk ook gelezen. Ze zei dat je vooral je hart moest laten spreken over natuur om politici en raadsleden echt te raken. Wat ik in dat stuk vergeten ben te vertellen, is dat ze erbij zei dat ze ook wel eens moe werd van alle milieudiscussies. Het gaat maar door over uitstoot, stikstofdeposities, Natura 2000, beheer, beleid, waterkwaliteit, grondwaterpeil, droogte, stormen, slagregens, bedreiging van soorten, belangentegenstellingen, economie versus natuur, klimaat versus industrie, boeren en mest, duurzaamheid, duurzaamheidsdoelen, duurzaamheidsstrategieën, energiebehoefte, energietransitie -een mens wordt er gek van. Er is nou nooit eens iets leuks.
Van die klimaat-en natuurtermen alleen al krijg je bijna een acute gordelroosontsteking. Nou ja, dat laatste zei ze dan niet letterlijk, maar dat was min of meer mijn eigen interpretatie van haar betoog.
Dus laat vooral dat plezier zien en vertel daarover, gaf ze ons als raad mee. En verdomd, gelijk heeft ze. Ikzelf doe daar ook aan mee. Ik probeer hier in mijn columns zo goed en zo kwaad als dat gaat voor mezelf -en een beetje voor jullie- uiteen te rafelen hoe dat nou zit met onze verhouding tot de natuur, en onze verantwoordelijkheden met betrekking tot het klimaat, maar ik kom ook niet veel verder dan dit afstompend woordgebruik, dat rechtstreeks afkomstig lijkt te zijn uit de stoffigste ordners van onze ministeries. En ineens keek ik heel anders aan tegen die homo sportivicus in mijn natuurgebiedje. Laat hem plezier hebben, want misschien wordt hij wel de grootste ambassadeur van de natuur.
Dus laten we het vanaf nu anders aanpakken.
De natuur is fris en fruitig; het bos geeft ontspanning, het ontstresst; het bos geeft gezondheid, het bos geeft adem; bos en hei geven schoonheid; natuur geeft bezinning, inkeer, tot jezelf komen, het brengt je tot rust; het geeft prachtige geluiden; het bos geeft fantastische geuren, in elk jaargetijde anders; bos en hei geven de meest fantastische kleuren. Elk seizoen weer met een compleet nieuw palet; het bos geeft sport, beweging, souplesse, conditie; het geeft contact tussen mens en hond, mens en vogel, mens en plant; het bos geeft goede gesprekken. En tenslotte -maar deze opsomming is natuurlijk nog lang niet volledig- dieren en planten geven liefde.
Ja, ja, klinkt soft maar dat maakt ons geen bal uit, want we ervaren in bos en hei de liefde van al wat leeft om ons heen. En als je hier voor bos en hei liever strand en duin, of berg en dal invult, dan is dat wat mij betreft ook goed.
Het is al eens vaker gezegd: misschien moeten we om de belangen van de natuur te beschermen niet meteen in een kramp schieten en in de verdediging gaan, maar juist een vlucht naar voren nemen. Met het positieve dat de natuur ons te bieden heeft zijn we een completer mens.
Laatst las ik het essay Optimisme zonder hoop van Tommy Wieringa. Hij betoogt daarin dat hoop vaak tot hopeloosheid leidt, en dat dat ons juist van handelen afhoudt. Laten we optimist zijn, ook al zie je de toekomst soms somber in. En de ware optimist handelt. Dus plant een boom, net als Tommy Wieringa. Want zo’n boom geeft niet op. Die stoot zuurstof uit, neemt CO2 op, zorgt voor verkoeling, houdt vocht vast -gewoon omdat ie dat nou eenmaal doet. Om het in menselijke termen te vertalen: hij doet omdat ie doet, zonder te piekeren over het hoe en waarom.
En net toen ik het boekje uit had, kwam ik een medewerker van de vogelbescherming tegen, die ik vertelde over de wijze lessen die ik had ontvangen van het raadslid uit Eijsden-Margraten. Over het ontproblematiseren van natuur, en het juist benadrukken van het goede en positieve.
Nou weet deze man verschrikkelijk veel van vogels en de natuur. Hij hoeft maar een vogelkuitje te zien en hij weet of hij met een ekster of tureluur van doen heeft. En hij zei me: ‘Ja natuurlijk! Voor mij is de natuur in de eerste plaats plezier! Daar moeten we ons op richten. Het is heel belangrijk om mensen -en vooral kinderen- te laten genieten van natuur. We moeten ze laten kijken, laten spelen in de natuur. Want dat gun ik ze ook: ik gun ieder ander ook hetzelfde plezier dat ik beleef aan de vogels en de natuur.’
En hij keek me nog een schalks aan en zei: ‘zeg Wim, ‘bosplezier’ is dat eigenlijk een woord? Of zouden we dat woord moeten uitvinden?’
Bron: Tommy Wieringa, Optimisme zonder hoop, 2025, Uitgeverij Pluim
]Wil je ontspannen in de natuur met begeleiding? Lees dan snel over Little Dutch Farm hier.