Een mens van goede wil

Column#60 Wim Schepens: EEN MENS VAN GOEDE WIL

Het is allang duidelijk dat de meeste mensen deugen. Daar hebben we Rutger Bregman helemaal niet voor nodig om ons dat te vertellen. Zeg nou zelf: er zijn nou eenmaal veel meer mensen die je vriendelijk gedag zeggen dan die je de wind van voren geven als je ze tegenkomt. En er zijn ook meer mensen die je geld lenen als je tekortkomt dan die je bestelen. Echt, de meeste mensen zijn van goede wil.

Maar heel soms vraag je je af of dat positieve mensbeeld wel klopt. Want ga maar na: ondanks onze goede wil blijven we vliegen, autorijden, spullen kopen, bitterballen doorslikken, ongezonde bewerkte meuk eten, -en ga zo maar door. ‘De mensen doen het zelf’, hoor je dan -zelfs goede vrienden- weleens zeggen.

Juist. We doen het zelf. Mijn ziel is zwart, ik zal branden in de hel. En soms word je ook wel eens gek van zelfverwijt, maar vooral ook van verwijten van anderen. 

Als aan de borreltafel naar voren komt dat er iemand in het midden is -ik dus- die zich zorgen maakt over natuur en klimaat, dan valt steevast de kritische vraag: ‘En wat doe je daar zelf aan?’ Meestal trekt de vragensteller dan een quasi-intellectuele, kritische rimpel in het voorhoofd, alsof hij wil zeggen: ‘Zo die zit, zie je daar maar eens uit te redden!’

Lang heb ik me door zulke vragen uit het lood laten slaan. Ja, je let op, je koopt biologisch, je eet (bijna) geen vlees en gebruikt geen zuivel, je vliegt (bijna) niet, je pakt de fiets, je koopt weinig nieuwe spullen. Allemaal leuk en aardig, maar het blijft een druppel op een gloeiende plaat, hoor je je borreltafelgenoten denken. 

Maar de laatste tijd merk ik steeds vaker dat ik het niet meer pik. Waarom moet ik me verantwoorden? Waarom zou ik de schuld van alles zijn? Waarom heb ik alles gedaan? Waarom moet ik de schuld van de hele wereld op mijn schouders torsen?

Meer en meer kom ik erachter dat ik het niét heb gedaan. Ik ben weliswaar niet onschuldig, maar het zou onzinnig zijn om de schuld bij mij -of liever nog: bij de burger- neer te leggen.

Laatst las ik een verhaal -in een iets andere context- dat mij nogmaals in mijn nieuwe gedachtegang ondersteunde. Uit studies blijkt dat 85 procent van de mensen in westerse landen tijdens hun leven wel eens te maken krijgt met psychische problemen. Zelfs psychiaters en geestelijke verzorgers kunnen daar weinig aan veranderen. Psychiater Branko van Hulst zegt dat je mensen wel kunt proberen te helpen, maar zolang mensen onderbetaald zijn, stressvol werk hebben, de huur niet kunnen opbrengen, of worden uitgebuit, kun je psychiatrische hulp bieden tot je een ons weegt -dat gaat niets oplossen. 

Mensen denken vaak dat ze niet sterk genoeg zijn en daardoor in de problemen komen. Maar in werkelijkheid is er sprake van een collectief probleem -te hoge werkdruk, te hoge huren, te weinig kinderoppas, te veel mantelzorg- dat tot stress en burn-out leidt.

En zo is het maar net. Ik ging eens een beetje letten op dat collectieve dat persoonlijk wordt gemaakt. Het begon al met Kennedy, met zijn mooie ‘Ask not what your country can do for you; ask what you can do for your country.’ Mooie boel. Ik maak de wetten en de regels toch niet? Dat doet de overheid. Die bepaalt hoe het geld wordt verdeeld. En zolang we geen belasting op kerosine heffen, de trein alsmaar duurder maken en OV-verbindingen opheffen, is het verwijt dat de burger nou eenmaal zelf voor de auto en het vliegtuig kiest in plaats van het openbaar vervoer een gotspe.

Het heeft ook iets geniepigs, dat collectieve persoonlijk maken. Enkele jaren geleden had de overheid zijn mond vol over de participatiemaatschappij. Hartstikke mooi: iedereen doet mee, je zorgt voor je naasten. Dat was -sorry dat ik het moet zeggen- een hele gemene truc van de overheid. 

Burgers, zorg zelf voor je eigen shit. Wij betalen er niet meer voor. Ga zelf maar voor mantelzorger spelen, dan kunnen wij de wijkverpleging uitkleden.

Tja, die hele participatiesamenleving was natuurlijk één grote verkapte bezuinigingsoperatie. Mensen die een burn-out kregen van hun baan-huishouden-mantelzorgsituatie kregen natuurlijk al snel het verwijt dat ze hun eigen participatiesamenlevingsomgeving niet goed op orde hadden.

En zo kun je natuurlijk nog wel even doorgaan. Ik kan mijn Frans kaasje bij de borrel laten staan, maar als de overheid het al dertig jaar nalaat om iets aan het stikstofprobleem te doen dan…tja, dan is het soms lastig om de zaken in de juiste verhouding te blijven zien.

En deze week was er weer iets waarbij ik mijn persoonlijke ikje volledig weggevaagd voelde worden door het grote collectief. Nederland heeft fantastische innovatieve technologieën voor het maken van bioplastics. Het voelt als plastic, het gedraagt zich als plastic, het is alleen volledig afbreekbaar omdat het is gemaakt van afvalwater, mais of aardappelen. hartstikke prachtig. Alleen dreigen de ondernemers die hiermee in de weer zijn failliet te gaan, omdat Chinezen hun plastic op onze markt dumpen. 

Hoor eens even: ik wil best bioplastics gebruiken, maar dat wordt me zo onmogelijk gemaakt. En zijn die bioplasticbedrijven schuldig omdat ze niet opgewassen zijn tegen de Chinese concurrentie? Lijkt me niet. Elk zinnig mens zal zeggen dat we onze bioplasticondernemers moeten steunen. Maar vrije concurrentie staat een schonere wereld weer eens in de weg. Niet het individuele bedrijf, maar het onderliggend systeem -het  falend marktmechanisme- is hier de boosdoener.

Soms lijkt het wel alsof al die aansporingen om je milieuvriendelijk te gedragen erop gericht zijn om je een dijk van een schuldgevoel aan te praten, en om overheden en bedrijven buiten schot te houden. Nee vader, zo zijn we niet getrouwd!

Gelukkig, ik mocht mijn handen eindelijk ook eens wassen in onschuld. Hoogleraar Environmental Planning van de Universiteit van Amsterdam, Federico Savini, maakte zich nog niet zo lang geleden zelfs kwaad over het verwijt dat mensen het vliegtuig nemen. ‘Ik heb het niet over mensen die twee keer per jaar het vliegtuig naar Ibiza nemen, maar over de mensen die twee keer per week het vliegtuig pakken. Zestig procent van alle vluchten wordt gemaakt door tien procent van alle mensen die vliegen.’ En hij ging nog even door: ‘De rijkste tien procent van de Europeanen consumeert vijf keer meer dan de armste vijftig procent.’

Nou ja, twee keer per jaar naar Ibiza met het vliegtuig vind ik wel wat veel. En wie weet hoor ik zelf wel tot de rijkste tien procent Europeanen -ik denk dat dat voor veel Nederlanders geldt- maar het punt is helder.

Milieu en klimaat zijn ook verdelingsvraagstukken, en door een collectief probleem persoonlijk te maken, laten we ons zand in de ogen strooien. Niet het individu is schuldig maar het systeem is to blame.

Ja, en nou snap ik wel, dat je voor je het weet weer het verwijt krijgt dat je de zaken mooi van je afschuift. Je moet zelf iets doen! Ja, natuurlijk moet je zelf iets doen. En Jan Rotmans heeft ook helemaal gelijk als hij zegt dat de massa veel machtiger is dan ze denkt: als we allemaal twee weken de Shell-pomp links laten liggen, zit Shell dik in de problemen.

Maar de burger moet zich ook niet gek laten maken met verwijten over zijn gedrag. Dat is in onze westerse samenleving namelijk nooit goed genoeg. Dat kan niemand je verwijten. Dus: doe wat je kunt, maar vergeet vooral ook niet bedrijven, overheden en the filthy rich onder druk te zetten.

Want laat je niks wijsmaken: jij zelf bent misschien verantwoordelijk voor je eigen bijdrage, maar het collectieve -de context waarin je moet leven- zal toch echt ook op de schop moeten als we iets structureels willen veranderen aan natuur- en klimaatproblematiek.

Bron: NRC 13-3-2025, Folia 10-4-2024 NOS Journaal 8-4-2025

Lezen over de goede wil van de mensen op het klimaat? Abonneer je dan op het magazine!

Winkelwagen
Scroll naar boven