Jachtlust

Column #63 Wim Schepens: Jachtlust

Enkele jaren geleden hadden we op de akkers achter ons huis te maken met een enorme konijnenplaag. Waar je ook keek, overal hipten de beestjes vrolijk in het rond. Onze dochter, die toen op de middelbare school zat, had een reuzeplezier met die konijnen, die af en toe ook wel in onze tuin kwamen. En eentje was de brutaalste, die zelfs als we buiten op het terras zaten zijn vriendelijke snuit van onder de tuinbanken nieuwsgierig naar je opstak. Vanzelfsprekend doopte onze dochter dit brutaaltje ‘Nijntje’. 

Maar zoals dat gaat: niet iedereen is even blij met die leuke beestjes. De boeren hadden er last van. De konijnen vraten de akkers leeg. Al snel wisten de boeren een paar jagers bij elkaar te trommelen. Dagen achtereen hoorden we in de verte de doffe knallen van de geweerschoten en geblaf van honden. Onze dochter protesteerde. Ze vond het een vuile rotstreek. 

En Nijntje hebben we nooit meer teruggezien.

Tja, jagers geven altijd hoog op over hun liefde voor de natuur, voor wildstand en ecologisch evenwicht. Daar is het ze om te doen. Heeft niets te maken met machismo of lekker knallen, dat moet je niet denken.

Ooit stapte ik in Amerika een warenhuis binnen, en verbaasde me erover dat er bijna een hele verdieping in beslag werd genomen door wapens en aanverwante artikelen. En geen klappertjespistolen, maar echte heavy guns die met gemak een bison omleggen. Toen ik een praatje met een verkoper aanknoopte, zei hij dat we dat in Holland natuurlijk niet snapten, maar dat een geweer voor de gemiddelde Amerikaan een keukenvoorwerp is: ‘Toen we de Midwest koloniseerden was er geen winkel. Je geweer stond buiten naast de voordeur, zodat je onmiddellijk een haas of konijn kon schieten als die voorbij kwam, om ’s avonds weer iets te eten te hebben,’ vertelde hij me. En de vele herten- en zwijnenjachten die er werden georganiseerd dienden ook alleen maar om het evenwicht te herstellen.

Nou kun je daar natuurlijk verschillend over denken. In de eerste plaats is het bijna altijd de mens die het evenwicht verstoort met houtkap, vervuiling van bodem, water, grondwater en niet te vergetende de overvloedige stikstof. Als de grutto het dan laat afweten, moet je niet raar staan te kijken als de gans in dat ecologische gat duikt en het heft in handen neemt.

En juist over dit ganzengedoe is er inmiddels heel wat geruzie ontstaan bij de weidevogelbeschermers in onze lokale polders. Die grutto heeft het echt moeilijk, maar ganzen zijn er bij duizenden. Ook de boeren balen hiervan. Want die ganzen poepen als gekken, en dat wordt allemaal bij de hoeveelheid stikstof en ammoniak opgeteld. Als je de boeren mag geloven, dan zorgen die ganzen voor meer uitstoot dan hun koeien. Nou ja, voor CO2- en methaanuitstoot gaat dat sowieso niet op -daar doen ganzen nauwelijks aan- maar hoe zit het met stikstof? 

Een koe produceert gemiddeld per 1000 kilogram melk bijna 15 kilo stikstof. De melkveesector levert zo’n 290 miljoen kilo stikstof per jaar. De 2.5 miljoen ganzen die in Nederland overwinteren produceren nog geen miljoen kilo stikstof. Het schijnt dat in de Eempolder de ganzen voor minder dan 5% van de totale hoeveelheid mest verantwoordelijk zijn. Niet niks, maar niks vergeleken met de uitstoot van de veehouderij.

Nou vinden de boeren dat er desondanks wat gedaan moet worden aan die ganzen. Afschieten dus! En toen begon de heisa pas goed. Want dat mag officieel niet. Wat wel mag is laseren: je gaat met een laserstraal op pad, de ganzen schrikken zich een ongeluk en vliegen weg. Zo gezegd zo gedaan. Een groep vogelaars in onze polders bood zich aan als vrijwilliger. Nou ja, nog meer ruzie in de tent. Want zijn wij nou beschermers van weidevogels of beschermen wij de belangen van de boer? Daar kwamen ze natuurlijk niet uit.

Maar dat laseren, dat vergt nogal wat. Dat moet je elke dag doen, want die ganzen komen natuurlijk na verloop van tijd gewoon weer terug. Heel vervelend dat die ganzen zich nou nooit eens netje aan onze mensenwensen houden maar hun eigen ganzengang blijven gaan.

En er was nog een probleem. Want je mocht alleen laseren bij de ganzen als het een klein clubje betrof. Zijn het er meer dan tien of twintig dan mag er niet gelaserd worden, want dan maakt zo’n opvliegende ganzengroep teveel lawaai en vliegen van schrik de grutto’s weer van hun eieren, en dat kunnen we ook niet hebben. En zo is het altijd wat.

Ooit zag ik op Schiermonnikoog op een mooie herfstdag een groep jagers, compleet met geweren en jagerstassen gevuld met konijn en haas, de plaatselijke kroeg binnenstappen. Het had zelfs iets gezelligs, iets ambachtelijks. Alsof die jagers daarmee lieten zien dat wij, kantoorklerken van de vaste wal, geen idee hadden hoe je met natuur en natuurbeheer moest omgaan. Ik kreeg bijna bewondering voor ze. 

Maar onlangs kwam ik erachter hoe onbeholpen dat jagen eigenlijk is. Het schijnt dat je door te jagen de problemen helemaal niet oplost. Want als je een paar beesten wegknalt, blijft er voor de overgebleven exemplaren meer voedsel over, waardoor die weer sterker worden, dus voor meer nageslacht zorgen, en voor je het weet is de oude populatiehoeveelheid weer hersteld. Effect nul.

Wat een jager ook beweert, natuurbeheer is zo ingewikkeld dat ik dat niet aan de jagersclub zou overlaten. En inmiddels is het met onze echte weidevogelstand zo droevig gesteld dat er nu zelfs onzalige plannen zijn -jawel, gesteund door de BBB- om de grutto dan maar in gruttostallen te gaan fokken. In de natuur overleven de meeste grutto-eieren het namelijk niet, omdat ze worden opgepeuzeld door roofvogels of worden weggemaaid door de tractoren van de boer. En als die arme vogeltjes er wonder boven wonder toch nog in slagen om uit hun ei te kruipen, dan zijn er dankzij de overvloedige stikstof zo weinig insecten en wormen in de polder dat ze alsnog de hongerdood sterven. 

Fokken dus, met die grutto. Het idee is simpel: je pikt de eieren van een gruttonest en gaat die kunstmatig uitbroeden totdat de vogels groot genoeg zijn om uit te vliegen. Zelfs het gruttoleven wordt gemechaniseerd.

En alweer is er aan symptoombestrijding geen gebrek. Grutto’s fokken in een legbatterij of jagen op ganzen, alle lapmiddelen worden weer tevoorschijn gehaald om maar niet tot de kern van de zaak te hoeven komen: uitstoot verminderen door de veestapel te verkleinen. Daar hoeft geen jager aan te pas te komen.

Nou zijn er natuurlijk mensen die zeggen: ja, maar jij hebt nooit gejaagd, jij kent dat gevoel niet van een geweer in je handen; de macht over leven en dood. Dat is waar. Hoewel: ruim dertig jaar geleden liep ik straalverliefd met wat toen nog mijn vrouw zou worden, over de kermis. Ik liep recht op de schiettent af om haar te imponeren door een joekel van een beer voor haar te schieten. Na enkele pogingen had ik weliswaar geen beer, maar toch -door de roos te raken- een iconische foto van ons tweeën voor de schiettent geschoten. Op de foto  heb ik het geweer nog in de aanslag. Nou goed, akkoord, dat had weinig met jachtlust of schieten te maken, maar het was wel een mooi staaltje machismo en romantiek.

Bron: CBS 2023

Wil je hierna meer weten over voeding? Bestel dan nu de nieuwste editie magazine, What the Health! Pre order via deze link.

Winkelwagen
Scroll naar boven