Geven en Nemen

Column #64 Wim Schepens: Geven en Nemen

Deze week heb ik een nieuwe held ontdekt. Of laat ik het beter zeggen: voor miljoenen mensen is het vast een bekend verhaal, maar voor mij was het nieuw, en daar gaat het om.

Want stel je voor: ruim tweehonderd jaar geleden, toen nog niemand ooit van platentektoniek of schuivende continenten had gehoord, zag hij al de overeenkomsten in vegetatie en steensoorten tussen de Afrikaanse westkust en de Amerikaanse oostkust. Heeft dat ooit misschien eens aan elkaar vastgezeten, vroeg hij zich toen al af.  

Maar er is veel meer: hij had een grootse verzameling planten en insecten, hij bestudeerde net zo makkelijk de Incacultuur als vulkanisme.

Hij ontdekte dat sommige plantensoorten op bepaalde hoogtes voorkwamen en andere niet. Het concept van ‘plantenzones’ was hiermee geboren. Hij deed onderzoek naar luchtdruk, en ook is hij de grondlegger van de isothermen: de temperatuurlijnen op een landkaart. En om dit alles te onderzoeken stelde hij zijn leven in de waagschaal. Hij trok dwars door de Amazone en beklom in de Andes de hoogste vulkanen -die nota bene tegelijkertijd actief waren. Hij maakte reizen door Siberië, en gaf de Amerikaanse president Thomas Jefferson er flink van langs over het slavernijsysteem, want hij  vond dat walgelijk en inhumaan. 

En moet je nagaan: op al die reizen nam hij barometers en wetenschappelijke instrumenten mee, terwijl hij werd overvallen door de muggen, op een haar na werd verscheurd door alligators, of in  de ijzige vrieskou een bergwand beklom. Een vriendelijke excentriekeling die altijd alleen bleef en zijn leven in dienst stelde van de wetenschap.

Maar het allerbelangrijkste wapenfeit van Alexander von Humboldt (1769-1859) -want daar hebben we het hier over- is wel dat hij de eerste mens is die belang hechtte aan de natuur. Vóór hem werd natuur beschouwd als ‘onland’. Je had er niets aan, het stond vooruitgang zelfs in de weg. Natuur moest je vernietigen en ontginnen voor land- of mijnbouw. Weg ermee dus. 

Humboldt kunnen we beschouwen als de grondlegger van de eco-beweging en natuurbescherming. Hij zag dat de natuur een fijnmazig systeem is, waarin alle elementen op elkaar inwerken en in samenhang met elkaar leven.

Hij waarschuwde al voor de overmatige houtkap in de Amazone. Dat zou de grond verschralen, en we zouden onszelf in de voet schieten, want zonder het terug planten van bomen zou de houtproductie, toentertijd het meest belangrijke brandstofproduct en bouwmateriaal, op termijn in gevaar komen.  

Nou ja! Tweehonderd jaar geleden! En dit is nog maar een greep uit alle prestaties van 

Humboldt. Zijn tijd ver vooruit. 

Wat me vooral opviel is dat er nog maar weinig is veranderd. L’histoire se répète. Humboldt kon zich er behoorlijk over opwinden dat mensen geen enkel nadeel zagen in ongebreidelde houtkap, of het rücksichtslos vernietigen van plant en dier. Hij pleitte tweehonderd jaar geleden al voor maatregelen die in de akkoorden van Parijs niet zouden misstaan.

En toen ik dat deze week allemaal zat te lezen -want het komt natuurlijk allemaal uit een boek, nee die kennis heb ik natuurlijk ook niet paraat- kreeg ik ineens een verstrekkend inzicht. Of althans, daar gaat ie weer: voor veel mensen is dat inzicht er misschien allang, maar voor mij kwam het toch weer in alle hevigheid binnen, en daar gaat het om.

Want waar Von Humboldt tweehonderd jaar geleden als eerste voor waarschuwde, geldt dat niet voor alles (alles dus) wat we aan de natuur ongevraagd onttrekken of toevoegen, zonder iets terug te geven? 

Ik bedoel maar: een bij onttrekt voedsel aan een bloem, maar hij zorgt er als tegenprestatie wel voor dat het stuifmeel van die bloem zich verder kan verspreiden. Zo hebben we er allemaal wat aan.

Maar wat doen wij, ook al hebben we de beste bedoelingen? We winnen steenkool en ontketenen daarmee de industriële revolutie. Geweldig, maar honderd jaar later blijkt de vervuiling tot grote problemen te leiden. En vul voor kolen ook maar olie en gas in. Geweldig die vondsten in Groningen, maar vraag nu maar eens, jaren later aan de Groningers hoe geweldig die gasvondsten zijn.

En zo komen we op een eindeloze lijst: plastic, geweldig product. Goedkoop, ultralicht en makkelijk te produceren. Jaren later komen we er pas achter dat diezelfde plastics onze zeeën vervuilen en dat de nanoplastics zelfs tot in de moedermelk worden teruggevonden.

Nog maar even verder: asbest, geweldig isolatiemateriaal, jaren later blijkt dat we er kanker van krijgen. Idem PFAS, als dat ongevraagd in het milieu komt zijn de gevolgen niet te overzien. De uitvinding van pesticiden en onkruidverdelgers: iedereen te eten, maar nu blijkt dat onze natuur eraan kapotgaat en kanker en Parkinson onvermoede bijproducten zijn.

Nog even verder? Batterijen. Een zegen voor de energietransitie, maar het afval van lithium en kobalt blijkt weer voor onoverkomelijke problemen te zorgen.

Kernenergie: dat kun je onder de grond stoppen, in vaten in bunkers opsluiten, maar eens, al is het over vijftig, honderd of tweehonderd jaar, krijgen we de ellende door een aardbeving, een terroristische aanslag of iets waarvan we nu nog geen weet hebben, dubbel zo hard terug.

In tegenstelling tot de bij en de bloem nemen we alleen zonder te geven. Dat gaat altijd fout. Maar zul je zeggen: je wilt toch niet ons hele moderne leven in de waagschaal stellen? Onze voedselvoorziening, onze mobiliteit, onze gezondheidszorg, kortom al onze verworvenheden? Nee, dat is waar. Maar het is ook maar hoe je het bekijkt. We hebben nu sinds  vijftig of honderdvijftig jaar plezier van olie en gas, plastic en PFAS, maar misschien hebben we er de komende honderden jaren nog wel veel meer ellende van. Wegen dan de voordelen nog op tegen de nadelen?

We doen te weinig om schade tegen te gaan, en we doen het vooral ook te laat. Als het kalf verdronken is dempt men de put. Het blijkt altijd uitermate lastig om die put te dempen vóórdat het kalf er met een rotgang in flikkert.

Kortom, bij elke nieuwe vinding, bij alles wat we onttrekken of toevoegen aan de natuur moeten we ons meteen afvragen: wat zijn de nadelen hiervan? En dan die nadelen vooral niet bagatelliseren: ach zo’n stukje plastic, zo’n klein beetje PFAS, zo’n beetje extra stikstof, enzovoort. Het begint namelijk altijd klein, en eindigt steevast megagroot.

Dus, zou ik willen zeggen, handel in de geest van Alexander von Humboldt. Als we tweehonderd jaar geleden de raad van Humboldt hadden opgevolgd -niet ongebreideld kappen maar ook bomen bij planten- dan hadden we nu niet zo’n probleem gehad. Als we honderd jaar geleden, toen we gas en olie gingen winnen meteen waren begonnen met het planten van bomen voor zuurstof hadden we nu misschien nog een leefbaar evenwicht gehad. Laten we, net als 

Humboldt, als we de natuur iets ontnemen of er iets ongevraagd in dumpen, ons van het begin af aan de vraag stellen wat we hiervoor aan de natuur moeten teruggeven. Ja je kunt nu wel boompies planten die pas over vijftig jaar iets opleveren als je een vliegticket naar Indonesië koopt, maar daar hebben we nu dus voorlopig niks aan. 

Als we iets nemen, zullen we ook meteen moeten geven. Dat is de les die Humboldt ons leert. En deze raad is voor elk weldenkend mens ook zo klaar als een klontje.

Nu de politiek nog, liefst voordat het kalf verdronken is.

Bron: Andrea Wulf, The Invention of Nature, The Adventures of Alexander Von Humboldt, TheLost Hero of Science, 2015, John Murray publishers

Wil je tips, tricks en informatie krijgen over wat er wel al goed gaat en hoe je kan helpen? Luister dan naar de Happy Times Radioshow met een glimlach!

Winkelwagen
Scroll naar boven