Soms word je opgeschrikt door akelig nieuws. Of een bericht dat ongemakkelijk voelt. Of een gebeurtenis die niet in je denkkader thuishoort. En vaak zijn dat bij mij niet de meest schokkende berichten over moord en doodslag of rampen, maar het zijn soms relatief kleine voorvallen die me een tikkeltje uit het lood slaan. ‘Doe dat nou niet, waarom moet dat nou?’ Zoiets gaat er dan door me heen -om maar eens antwoord te geven op een vaak aan sporters gestelde vraag.
Een paar weken geleden kwam LTO, de Nationale Land- en Tuinbouworganisatie met een naar statement naar buiten. Boeren maakten melding van intimidatie door dierenactivisten. Er waren bij LTO al zeker vijfentwintig meldingen binnengekomen van boeren die het slachtoffer waren van deze praktijken. Soms kwamen de activisten het erf op en eisten een rondleiding. Ook werd soms gedreigd met brandstichting. In andere gevallen betrof het telefoontjes of haatmails. Geen pretje om op je eigen terrein bang te moeten zijn voor je veiligheid en die van je gezin. En volgens een woordvoerster van LTO betrof het hier slechts het topje van de ijsberg, want hoeveel boeren zouden er nou daadwerkelijk de moeite nemen om melding te maken van dreigementen?
Journalisten hadden navraag gedaan bij activisten van de organisatie Animal Rights. Die gaven toe boeren te bezoeken, maar nooit gewelddadig te zijn.
En zoals dat gaat, kreeg ik na het zien van deze korte televisiereportage -want dat was het- meteen sympathie voor die aardige boerin in haar stal, die zei dat iedereen altijd welkom is op de boerderij om een kijkje te nemen, maar dan wel graag op afspraak. ‘En liever niet onaangekondigd, als een intimiderende, in het zwart geklede groep die ons erf opmarcheert,’ zei ze er achteraan, met een klein lachje dat in dit geval bijna letterlijk de lach was van een boer(in) met kiespijn.
Een lastig dilemma dat bij acties en actiegroepen telkens weer de kop opsteekt. Je kunt met een bord op een daartoe door de gemachtigde instanties aangegeven plek in het buitengebied gaan demonstreren, maar dat valt niet op. Geen mens die er wakker van ligt. Blokkeer je een snelweg, of breek je in op een privéterrein om je overtuigingen kracht bij te zetten, dan krijg je wel aandacht, maar niet direct de sympathie van de mensen die je juist graag zou willen overtuigen van je gelijk. Het effect is dan zelfs vaak averechts.
En hoewel ik -voor zover ik dat kan overzien- volledig achter de standpunten van de meeste dierenrechten-, natuur- en klimaatactivisten sta, word ik regelmatig afgeschrikt door fanatisme. Het fanatisme waarbij het doel de middelen heiligt, waarbij geen twijfel mogelijk is over de eigen standpunten, en waarbij de pijn van je tegenstander er niet toe doet.
En terwijl ik dit zo zeg, word ikzelf ook overvallen door dilemma’s. Waarom sta ik zelf niet op de A10, strijdend voor een betere wereld? Waarom eet ik nog steeds vlees? (Hoewel dat nog maar een schijntje is vergeleken met tien jaar geleden). Waarom heb ik een auto? Mijn God, waarom leef ik eigenlijk?
En is mijn eigen rol in dit geheel wel zo belangrijk? Waarom zou ik mezelf van alles moeten ontzeggen voor natuur en milieu, terwijl we juist overheden en bedrijven moeten bevechten om nou eens eindelijk verantwoorde keuzes te maken die verder reiken dan een kabinetsperiode van vier jaar? Tja, vragen genoeg, maar antwoorden ho maar.
En net op het moment dat ik verstrikt dreigde te raken in al deze hersenspinsels, zag ik iets -ja weer een reportage, ik geef het toe, (maar nou niet denken dat ik alleen maar televisie kijk hè)- wat me lichtelijk ontroerde. Iets wat me tegelijkertijd ook opvrolijkte en me een positieve vibe gaf, om het zo maar eens uit te drukken.
Wat was het geval? Onlangs was er veel gedoe over een geitenkwestie in Culemborg. De nabijheid van geiten zou longontstekingen veroorzaken, en in Culemborg bleek dat na onderzoek ook het geval te zijn: wel dertig soorten bacteriën werden er bij de geitjes gevonden die tot longontsteking kunnen leiden. Afijn, commotie alom. De gemeente had net nog toestemming gegeven aan geitenhouders om het aantal geiten uit te breiden. Daar zaten ze aan vast. Kon niet meer worden teruggedraaid.
In het openingsshot van de reportage zagen we boer Versluis met zijn gezin aan de keukentafel. Guitige kinderkoppies keken nieuwsgierig net over de tafelrand in de camera. Ja, hij had 1600 geiten en er mochten nu duizend lammetjes bijkomen.
Had hij dat nodig, vroeg de reporter van dienst. Enigszins schoorvoetend zei boer Versluis dat dat noodzakelijk was om het bedrijf toekomstbestendig te maken. ‘Als ik het bedrijf gezond wil houden, en later aan mijn kinderen wil overdragen, moet ik wel uitbreiden,’ was het antwoord.
Maar omwonenden lieten het er niet bij zitten en dienden ‘zienswijzen’ in. Ja, ik wist het ook niet, maar dat zijn dus eigenlijk een soort bezwaarschriften.
Dan zien we een shot van het huis van de buren, waarna de camera zich nu op de buurman richt die in de woonkamer een eikenhouten kast opent. De buurman haalt papieren tevoorschijn met zijn bezwaren. Hij is niet de enige in Culemborg, zegt hij. Inmiddels zijn er al meer dan tien ‘zienswijzen’ naar de gemeente gestuurd.
Volgende shot: We zien de buurman met in zijn hand de papieren met zijn zienswijzen het erf van de geitenboer opstappen. En nu komt het: je verwacht in zo’n geval -zoals dat gaat bij reportages en nieuwsberichten- een vlammende scène waarin boer en buurman tegenover elkaar staan. Of op zijn minst verwacht je een Frans Bromet-achtige neuzelstem die als intrigant om de hoek komt kijken, en de boel met zijn vileine vraagjes en opmerkingen even flink oppookt: ‘Zeg, uw buurman wil dat het wordt verboden dat u meer geiten mag houden.’ Of: ’Uw buurman zegt dat hij u hier liever ziet vertrekken met uw geitenboederij.’ Dat werk dus.
De spanning stijgt. En vooringenomen als je bent in dit soort situaties, verwachtte ik een boel smeuïg gescheld, rottigheid en narigheid, compleet met stoom uit de oren. Kortom, een lekkere burenruzie die er op tv altijd wel in gaat.
Maar het ging allemaal, onverwacht, heel anders. ‘Ik kan het heel goed met Henk Versluis vinden, we zijn hele goeie buren. Ik heb helemaal niets tegen Henk persoonlijk. Ik heb wel bezwaar tegen de uitbreiding,’ zei de buurman met zijn papieren in de hand.
En boer Versluis antwoordde: ‘Zeker, wij gaan heel vriendschappelijk met elkaar om. En vanuit het standpunt van de buurman kan ik me er wel iets bij voorstellen. Alleen, ik moet ook door.’
De camera nam afstand, een vrolijk muziekje kwam op en we zagen de mannen vriendelijk lachend met elkaar verder praten in het eindshot.
Kijk, daar warmde ik helemaal van op. Dát noemen we nou beschaving. Beschaving die in deze tijden van chaos, botheid en polarisatie zo hard nodig is.
Ik kreeg sympathie voor beide mannen. En ik geloof zelfs dat de buren misschien de gemeente niet eens meer nodig hadden om tot een soort van oplossing te komen. Ik geef toe, misschien een iets te idealistisch of romantisch beeld, en de wens is de vader van de gedachte, en zo meer. Maar mijn moeder zei me vroeger nog wel eens: ‘Jongen, met stroop vang je meer vliegen dan met een zweep.’
En zo is het maar net. Ik zou niet met zekerheid durven zeggen met welke manier van actievoeren je de beste resultaten bereikt. Maar als we kunnen kiezen tussen fanatisme en beschaving dan lijkt me de keuze -al was het alleen maar om een beetje plezierig in het leven te blijven staan- gauw gemaakt.
Bron: Nieuwsuur 22-2-2025 en 15-2-2025