Laatst zat ik met mijn tennisvrienden na de wedstrijd na te babbelen toen het gesprek op vleesconsumptie kwam. Een maat vertelde dat hij sinds enkele maanden één dag per week geen vlees meer at. Bij ons clubje zit sinds kort een nieuwe speler (die overigens verbluffend snel is aan het net, maar dit terzijde) die zei dat hij wel vijf dagen per week geen vlees meer at. De meesten bij ons aan tafel keken met een licht gefronste blik op: zo, die ging ver!
Al snel hierna werd ik onder de loep genomen, want de meeste clubgenoten kunnen na al die jaren wel zo’n beetje inschatten waar ik politiek- en vleesinhoudelijk sta. Nou ja, bijna geen vlees dus, wel vis, geen zuivel. Ons nieuwe lid voelde zich enigszins gesteund door mijn vleesplaatsbepaling. Ik voelde me zelfs een beetje bezwaard ten opzichte van het aardige nieuwe lid, want vijf maal per week geen vlees haal ik niet, maar wát ik eet is dan weer zo’n minuscule portie dat vleeseters er met gemak het viervoudige van wegkauwen. “En op brood eet ik sowieso geen vlees,” gooide ik er nog moedig achteraan, om nog een beetje in de smaak te vallen bij ons nieuwe lid.
Vreemd genoeg bleken de meeste teamgenoten ook míjn vleesinname tamelijk extreem te vinden. Toen ik zei dat ik al na enkele maanden vleesonthouding bijna over mijn nek ging van de gedachte aan zo’n sappige Unox-rookworst, waren de verbaasde blikken niet van de lucht. “O, lekker hoor zo’n worst, of zuurkool met spek, heerlijk!” Al gauw kwam de vraag wat ik nog meer voor gekke dingen deed: vleesvervangers gaan prima, opperde ik, zolang je maar niet denkt dat je een vervanger voor vlees eet. Het is gewoon iets anders. Ook zuivelvervangers gaan er bij mij prima in. Melk is een volstrekt onnodig product. Alle soorten zuivel en toetjes zijn plantaardig net zo lekker. Alleen, je moet even de knop omzetten dat je geen vervanger van yoghurt eet, maar gewoon een ander toetje.
Mijn clubgenoten begonnen er lol in te krijgen. “Doe jij nog meer duurzame dingen?” Nou, ik bekende dat ik bijna geen spullen meer koop. Waarom zou je een nieuwe bank kopen als de oude nog lekker zit en je er eventueel met een overtrekje iets compleet nieuws van kunt maken? Ook was het vreemd dat ik niet vloog, op een enkele uitzondering na. Bij mijn club wordt er aardig wat heen en weer naar tweede huizen gevlogen, en de reisjes naar Griekenland, Portugal of Egypte zijn niet van de lucht. En nee, dat gaat niet per trein of Flixbus.
Nou ja, iedereen liet me vrij in mijn keuzes. Maar verdomd, je gelooft het niet, maar daar was ie ineens weer: “Zolang ze mijn gehaktballetje niet afpikken vind ik alles best,” riep een gerespecteerde tennispartner.
Nee, dat wilde ik niet afpikken. Maar ineens realiseerde ik me dat iedereen zijn eigen gehaktballetje heeft. Sterker nog: misschien heeft iedereen wel recht op zijn eigen gehaktballetje.
En terwijl de gesprekken van mijn tennismaten al lang weer waren doorgeschakeld naar onbegrijpelijke missers, prachtige dropshots, lullige netrandballen en onterecht verloren tiebreaks, vroeg ik me af wat mijn eigen persoonlijke gehaktballetjes zijn.
Zoals gezegd heb ik al een hoop gehaktballetjes overboord gegooid: zuivel, het meeste vlees, spullen kopen, vliegen (gemiddeld eens in de drie jaar de laatste tien jaar, en geen intercontinentale vluchten), veel fietsen, zoveel mogelijk biologische producten kopen, kamertemperatuur op achttien graden, extra truitje aan in de winter, minder douchen, geen scheerzeep en bijna geen shampoo gebruiken.
Tjonge, als ik dat zo nalees klinkt het behoorlijk Spartaans, maar zo voelt dat helemaal niet. Dat komt omdat ik me de meeste zaken zó heb eigen gemaakt dat het helemaal geen issue meer is. Het valt me niet eens meer op. Sterker nog, het heeft me ook geen moeite gekost. Zuivel ging probleemloos van tafel, scheerzeep en shampoo idem, minder spullen kopen: geen probleem. Het kostte me zelfs zó weinig moeite dat ik me er niet eens voor op de borst kan kloppen.
Toch moet ik bekennen dat ik nog steeds mijn eigen gehaktballetjes heb. Zo heb ik wel een auto, en als het regent is dat voor mij voldoende alibi om de fiets te laten staan. Ja, ik moet toegeven dat ik, en nu ben ik heel eerlijk, soms wel eens hoop dat het gaat regenen zodat ik van mezelf met de auto mag. Trein doe ik ook heus wel, maar in mijn dorp is geen station, dus dat is weer een half uur extra fietsen. En dat is ook nog wel op te brengen als het station van aankomst dichtbij mijn bestemming ligt, of wanneer mijn eindstation makkelijk met tram of bus te bereiken is.
Toch blijft die auto dus één van mijn grotere gehaktballetjes. Ik kom er maar moeilijk vanaf. Maar
het is me wél opgevallen, nu ik onlangs mijn kilometerstand weer eens moest checken, dat ik weer minder kilometers heb gereden. En dat is volgens mij al een paar jaar aan de gang. Ik denk dat ik door bewuster met dat autorijden om te gaan, en me er misschien ook wel een beetje voor te schamen, vanzelf minder kilometers maak. Kortom: het gehaktballetje is er nog wel, maar het is wel een stuk kleiner geworden. En misschien werkt dat wel zo voor iedereen. Door bewuster in het duurzaamheidsleven te staan maak je bijna vanzelf al stappen.
Nou ja, zo werkt het voor mij. Maar ik raad wel iedereen aan om op zoek te gaan naar zijn eigen gehaktballetje. Let wel: pluk eerst het laaghangend fruit, dingen die je probleemloos in een duurzame richting kunt veranderen zonder dat het je moeite kost.
Als je dat hebt gedaan, is het eenvoudig om de nog overgebleven gehaktballetjes te ontdekken, en die één voor één te lijf te gaan.
En als een gehaktbal écht je gehaktbal is, dan pak je die als laatste aan, en als je zelfs dáár geen zin in hebt, dan eet je hem gewoon lekker op.

