Dorpen die delen

Column #77 Wim Schepens: Dorpen die delen

Enkele jaren geleden kwam ik geheel bij toeval in het gezelligste café waar ik ooit ben geweest. Tijdens een wandeltocht door de Ardennen stuitten we, vermoeid en bezweet, op een gehucht waar we, als we niet hadden opgelet, alweer doorheen waren gewandeld voordat we het hadden opgemerkt.

Tussen de huizen stond één huis met een Stella Artois-bord aan de gevel geplakt. Verhip, een kroeg, dachten wij. Dus wij naar binnen,  en daar wachtte ons een bijna Breugheliaans tafereel. Aan tafel zaten mannen en vrouwen te drinken, te kletsen en te kaarten. Achter de tap zat een oude vrouw, bijna roerloos voor zich uit te staren. Af en toe betrokken de dorpsbewoners de vrouw achter de tap in hun vrolijke gesprekken, en reageerde ze met een korte opmerking.

Al snel raakten we aan de praat met de dorpelingen. Wie was die mysterieuze vrouw achter de tap? 

Dat was Amélie. Al meer dan zestig jaar runde ze de kroeg, en na het overlijden van haar man deed ze het alleen. Inmiddels was ze blind en eigenlijk ging het niet meer. Maar de dorpsbewoners wilden hun gemeenschapshuis niet kwijt. Dus sloten ze zelf een nieuw fust aan, want daar had Amélie de kracht niet voor. Ook afrekenen lukte door haar blindheid niet goed, dus de bezoekers gooiden het geld in een sigarenkistje dat op de toonbank stond, of ze bedienden zelf het pinapparaat. Amélie beheerde het geld en deed de bestellingen voor de inkoop, maar ook daarmee hielpen de  dorpsbewoners haar. 

Als je goed keek, zag je door een deur achter de tap een kamer waar haar bed stond. Maar eigenlijk was het café haar woonhuis. Ze was er altijd. Ja, in feite werd de kroeg gerund door de dorpsbewoners, alleen zat Amélie als de koningin van de kroeg achter de tap. Ze kon leven van de opbrengst, ze kon de huur betalen –  en daarom bestond de kroeg nog steeds. Ze had een doel in haar leven, en de dorpsbewoners hadden hun kroeg én hielpen Amélie.

Het was een ontroerend tafereel. Gemeenschapszin in optima forma, waarvan iedereen de vruchten plukten.

Ik moest weer aan dit kroegbezoek, en dit ongekende staaltje gemeenschapszin terugdenken toen ik deze week een van de leukste berichtjes van de afgelopen tijd voorbij zag komen. Het ging over het dorp Pont-de-Barré in Bretagne. Zo’n heerlijk Frans dorp waar niets te beleven valt, waar mensen met een rieten mand vol verse groenten van de markt komen en waar je ‘s ochtends met twee stokbroden onder de arm fluitend uit de boulangerie stapt. Ook in dit dorp was een verbluffend staaltje gemeenschapszin tot leven gekomen dat me ontroerde. 

Pont-de-Barré is een gehucht met veel ouderen, die veelal een schamel inkomen of pensioentje hebben. Een bus of trein komt niet door het dorp. Hoe kunnen de dorpelingen mobiel blijven? Daar hadden ze wat op gevonden. Naast het dorpshuis stond in een garage de trots van het dorp: een rode Peugeot. Een auto die gezamenlijk (tweedehands) was gekocht. In het dorpshuis hingen de sleutels in een meterkast en lag een kasboek op tafel. Iedereen die de auto wilde gebruiken, kon de sleutel pakken en na de rit in het kasboek aantekenen hoeveel kilometer er was gereden. Je betaalde 21 cent per kilometer. Ook moest je aangeven of je had getankt, zodat dat kon worden verrekend met de kilometerprijs. Het was ook mogelijk de auto vooraf te reserveren als je op een bepaald tijdstip een belangrijke afspraak buiten het dorp had,  bijvoorbeeld bij een arts of iets anders dwingends.  

Als het nodig was bracht de baas van het dorpshuis de auto naar een garage voor onderhoud of keuring, zodat de auto altijd in goede staat bleef.

Fantastisch initiatief! Een auto voor het hele dorp. Het ging altijd goed, want Iedereen had er natuurlijk belang bij dat je je aan de afspraken hield en dat de auto bleef rijden. 

Snel ging ik even googelen. Er bleken meer van dit soort initiatieven in Frankrijk te zijn die om de een of andere reden de tv niet haalden. Ik vond afgelegen dorpen in de districten Aude en de Pyreneeën waar dorpsbewoners eenzelfde initiatief hadden omarmd. Hier ging het zelfs over een gemeenschappelijke elektrische auto! Je hebt op het gebied van duurzaamheid nou eenmaal altijd weer baas boven baas.

En zoals wel vaker stimuleerde deze positieve berichten mijzelf ook weer tot een nieuw stapje. Want er zijn natuurlijk niet alleen dorpen die delen, er zijn ook mensen die spullen delen.

Niet lachen, maar het bestaan van Peerby was mij even ontgaan. Het schijnt al zo’n tien jaar geleden te zijn opgezet en zelfs al in het buitenland actief te zijn, maar ik wist van niks.

Toen ik door mijn alerte dochter op Peerby werd geattendeerd, ging er een wereld voor me open. Spullen lenen in de buurt! En je ontdekt zo ook de meest krankzinnige apparaten waar je nog nooit mee te maken hebt gehad: Leo zoekt behangafstomer; Tessa zoekt een snelle fotoscanner; Abdellatif zoekt een Sinterklaaspak!

Zelf heb ik helaas geen van deze items, maar in gedachten zie je Leo al in de weer met zo’n behangafstomer. Wat knap dat hij daarmee uit de voeten kan. En Tessa: wat voor foto’s zou ze moeten scannen, en waarom moet het snel? En je ziet Abdellatif al in zijn Sinterklaaspak! Gaat hij de huizen langs? Is het voor een Sint-optreden op school? Zou het hem passen? Zit er ook een staf en tabbaard bij, of moet hij daar zelf voor zorgen? 

Ik moet zeggen: dat Peerby prikkelt de fantasie. Zouden er al Peerby-vriendschappen of zelfs Peerby-relaties zijn ontstaan? Verdomd, ik zie hier een format voor een televisieprogramma in.

Maar alle gekheid op een stokje: een geweldig idee is dat Peerby natuurlijk wel. En net als bij de gemeenschappelijke auto’s in de Franse gehuchten is het niet alleen praktisch en duurzaam, maar stimuleert het natuurlijk ook de onderlinge band, nieuwe contacten en de dorpscohesie.

Peerby schijnt enorm te groeien. Nou ja, ik ben hier niet om reclame te maken voor een bedrijf, maar het idee sprak me aan. Delen is natuurlijk op alle vlakken pure winst. Of dat nou gaat over een deelcafé in de Ardennen, dorpsdeelauto’s in Frankrijk of een moderne deelapp bij ons thuis.

Dan rest natuurlijk de vraag of ikzelf al spullen leen en uitleen, kortom of mijn spullen gemeenschapszin al tot wasdom is gekomen.

Ik moet jullie bekennen dat ik Peerby vooralsnog alleen vanaf de zijlijn volg. Er is nog niemand bij mij aan de deur geweest voor een heggenschaar, een grasmaaier of een boormachine – behalve de buren dan, maar dat was niet officieel via een uitleenplatform – laat staan voor een behangafstomer of Sinterklaaspak.

Maar goed, ik bevind me op mijn eigen hobbelige pad naar een duurzaam leven. Ik ben me nu in ieder geval bewust van het bestaan van deelplatforms. Ik ondersteun het van harte – nu nog even het diepe induiken. 

Is alvast een mooi (deel)voornemen voor het nieuwe jaar!

Winkelwagen
Scroll naar boven